De das is ons grootste, inheemse landroofdier en behoort tot de familie van de marterachtigen. De Das speelt vaak een rol in sprookjes, sagen, fabels en
kinderverhalen. Daarin speelt de das altijd een wijze oude man, een trouwe vriend of een redder in nood. Maar in werkelijkheid is het dier niet al te slim en kan zich moeilijk aanpassen aan veranderingen.
Hoe ziet een Das er uit?
De das is een sterk dier, gedrongen gebouwd met korte, krachtige poten. Je herkent hem vooral ook aan de zwart-witte tekening op de kop. Van kop tot staart is hij ongeveer 75 cm lang. Mannetjes en vrouwtjes zijn moeilijk van elkaar te
onderscheiden.
Een das kan wel vijftien jaar oud worden, maar in Nederland
ligt de gemiddelde leeftijd rond de vijf jaar. Dit komt vooral omdat de das niet goed oplet in het verkeer. Met hun kleine oogjes kunnen dassen overdag nog wel
redelijk zien, maar 's nachts relatief slecht. Horen gaat al een stuk beter, hoewel ze hun oren niet kunnen richten zoals boommarters, katten of vossen. Gelukkig maakt hun geweldige reukvermogen een hoop goed. Dassen leven dan ook voornamelijk in een wereld van geuren. Die geuren vertellen hen alles over hun
soortgenoten, hun eten en gevaar.
Waar woont de Das?
Dassen leven in uitgebreide zelf gegraven holenstelsels, ook wel burchten genoemd. Bij voorkeur graven ze een hol in een steile helling en het liefst in de buurt van grasland. Een burcht heeft meestal 3 tot 10 ingangen en bestaat uit holen die door gangen met elkaar verbonden zijn. De gangen worden pijpen
genoemd en de holen woonketels. Voor het graafwerk hoeft de das geen contact op te nemen met Langen Grondverzet. Zij hebben namelijk zelf zeer sterk ontwikkelde en gespierde voorpoten. Met zijn stevige achterpoten en achterwerk
duwt de das het losgewerkte zand zo naar buiten. Zo ontstaan de opvallende
stortbergen bij de uitgangen van de burcht. De uitgang van een burcht herken je ook aan zijn afvoergeulen, die vanuit de uitgang van de burcht naar het eind van de stortbergen leiden.
Is de das een familiedier?
De das leeft in familiegroepen van gemiddeld drie tot zes dieren. Een familiegroep bewoont gezamenlijk een burcht met territorium, waar andere dassen uit verjaagd worden. De das is een nachtdier, en verlaat in de schemering zijn burcht. Hij begint dan met het uitvoerig verkennen van de omgeving en het verzorgen van zijn vacht. Dassen gaan samen of apart op zoek naar voedsel tot op een afstand van 1, 2 of soms wel 4 kilometer van de burcht. Het territorium van de das omvat de burcht en voedselgronden van een familiegroep en is in Nederland doorgaans tussen 30 en 50 hectare groot, afhankelijk van het voedselaanbod. Het territorium
markeert de das met mest. Zo ruiken andere dassen die niet bij zijn familie horen dat zij het terrein van een ander betreden.
De das houdt geen winterslaap, maar is tijdens koudere periodes veel minder actief en blijft dan soms dagenlang in de burcht. In februari-maart worden de jongen geboren. Een worp bestaat uit twee tot vier, maar meestal drie jongen.
In de eerste 6 tot 8 weken van hun leven blijven de jongen ondergronds, daarna gaan ze voorzichtig de wereld boven verkennen. Na drie maanden klauteren ze al behendig in boomstronken en rennen ze rond een speelboom in de nabijheid van de burcht. Begin juli gaan de jonge dassen voor het eerst zonder ouderlijk toezicht op pad.Tegen de herfst zijn de jonge dassen zelfstandig en sommigen verlaten hun geboorteplek.
Gaat een das in bad?
Dassen zijn heel propere dieren. Ze gaan niet in bad, maar besteden veel tijd aan
het poetsen van hun vacht en die van hun familieleden. Ook houden ze meerdere
keren per jaar een grote schoonmaak in hun holenstelsel. De holen worden dan uitgegraven en het nestmateriaal ververst. Er liggen nooit etensresten in het hol van een das.
Wat eet een das?
Dassen zijn alleseters. Ze zijn slechte jagers en eten dat wat ze direct voor de neus tegenkomen. Door hun luidruchtige manier van foerageren (voedsel zoeken) ontsnapt vrijwel elk oplettend dier. Ze eten daarom voornamelijk regenwormen die ze 's nachts in weilanden en open gebieden opsporen. Verder eten ze bosvruchten, gevallen fruit, noten, eikels, knollen, maïs, koren, paddenstoelen, knaagdieren, slakken, kevers en hommel- en wespenbroed. Een das eet 400-600 gram per dag en het duurt vaak uren voordat hij genoeg voedsel heeft gevonden. Regenwormen zijn natuurlijk niet zo zwaar, dus je moet er heel veel verzamelen voordat je een halve kilo verzameld hebt.
Welke sporen laat een das achter?
De kans dat je een das te zien krijgt is maar klein. Als een das aanwezig is vind je wel vaak de sporen, zoals pootafdrukken, wroetsporen en wissels.
- Een wissel is een veelbelopen paadje.
- Snuitputjes die te vinden zijn op plaatsen waar een das naar voedsel speurt. Deze putjes zijn ongeveer 10 cm in doorsnede en een paar centimeter diep. Het lijkt net of er een varkentje heeft gevroet.
- Mestputjes zijn 10-25 cm diepe kuiltjes met dassendrollen er in.
Is de das beschermt?
Ja dat klopt, de das is wettelijk beschermd. "Dassen mogen niet meer worden gedood, gevangen of verontrust en het is niet toegestaan hun directe leefomgeving te beschadigen, vernielen of verstoren". Ontheffing van deze wettelijke bepaling kan alleen verleend worden wanneer er "geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort", en er "geen andere bevredigende oplossing bestaat". Door deze wettelijke bescherming, aanleg van faunapassages en inzet van vrijwilligers, gaat het nu beter met de das dan enkele jaren geleden.
Hoewel de das best wel wat sloopt is de das van harte welkom in ons Equihabitat. Wij proberen de familiedas niet te storen en hopen dat hij geniet van al het lekkers dat groeit en leeft in onze Avonturentuin.
Ga je ook op zoek naar sporen van de das?